Home Zonnepanelen

Algemene informatie zonnepanelen - Onderdelen PC installatie

Inhoudsopgave
Algemene informatie zonnepanelen
PC installatie
Bouwvergunning
Werking zonnepaneel
Montage zonnepanelen
Alle pagina's

Onderdelen van een PC installatie

Omvormer

De spanning die een systeem zonnepanelen levert is in de meeste gevallen niet direct geschikt voor gebruik. Zonnepanelen worden daarom doorgaans gekoppeld aan het lichtnet, dat een constante wisselspanning van 230 volt levert. De zonnestroom vormt dus een aanvulling op de stroom uit het lichtnet en andersom.
Om op het lichtnet te worden aangesloten moet de gelijkspanning worden omgezet in een constante wisselspanning van 230 volt. Dit gebeurt in een omvormer. De omvormer zet de gelijkspanning eerst om in een sinusvormige wisselspanning. Deze wisselspanning wordt vervolgens getransformeerd naar een spanning die iets boven de lokale netspanning ligt. Dit om te zorgen dat de zonnestroom daadwerkelijk in het net wordt ‘teruggeleverd’. 

 

Omvormercombinaties

Om de opgewekte energie van een systeem zonnepanelen goed om te vormen, moet de omvormer nauwkeurig zijn afgesteld op het te verwachten vermogen. Een omvormer heeft een vrij beperkt bereik waarbinnen de ingangsspanning en het ingangsvermogen moeten vallen. Voor elke hoeveelheid zonnepanelen moet dus een omvormer worden gevonden. Om die reden is het meestal niet mogelijk om een systeem op een later tijdstip uit te breiden met meer zonnepanelen zonder een nieuwe omvormer te kopen; het totale piekvermogen van het systeem wordt al snel te groot voor de bestaande omvormer.

Elk merk en type zonnepanelen heeft een eigen elektrotechnische karakteristiek. Deze zogenaamde IV-karakteristiek is meestal op het officiele datasheet van de fabrikant terug te vinden. Voor het rendement van het systeem als geheel is het belangrijk dat de karakteristieken van de zonnepanelen zoveel mogelijk gelijk zijn. In praktijk komt het erop neer dat het onverstandig is om panelen van verschillende merken of typen op één omvormer aan te sluiten.

 

De plaats van de omvormer

De omvormer hangt het best op een plek die niet al te stoffig is, en waar hij zijn warmte goed kwijt kan. Een krappe ongeventileerde meterkast of een hooischuur is daarom geen goede plek, een koele garage wel. Een zolder kan in de zomer soms erg warm worden. Een bijkomend voordeel van zonnepanelen is echter dat ze veel directe zoninstraling van het dak wegnemen, en daarmee de zolder verkoelen. In veel gevallen kan de omvormer dus ook op zolder komen te hangen.

Hoewel moderne omvormers heel stil werken, zit er nog steeds een kleine zoem in de modelen met een trafo. Met name op het midden van de dag als de zon op zijn hoogste punst staat, kan dat geluid enigszins hinderlijk zijn in een woon- of werkkamer. Het is daarom aan te raden een plek te vinden die niet dagelijks gebruikt wordt. Ook de slaapkamer is niet geschikt. Hoewel de omvormer 's nachts natuurlijk niet werkt, kan hij in de zomer 's ochtends wel vroeg aanslaan, wat een lichte slaper mogelijk kan wekken.

Elektriciteitskabels hebben altijd een bepaalde weerstand - hoe klein ook. Dit geldt voor de gelijkstroomkabels (de 'DC-zijde') evenzeer als voor de wisselstroomkabels (de 'AC-zijde'). Het is dus zaak de kabelroute van de zonnepanelen via de omvormer naar de meterkast zo kort mogelijk te houden. Afhankelijk van het elektrotechnisch ontwerp van een systeem kan de spanning aan DC-zijde hoger zijn dan aan AC-zijde. Een hogere spanning zorgt voor minder spanningsverlies. Het kan dan verstandig zijn de omvormer dichter bij de meterkast te hangen, zodat de kabels met relatief lage spanning -en dus relatief veel verlies- het kortst zijn. Bij grotere afstanden is het beter bekabeling met een grotere diameter te gebruiken, om zo de weerstand tot een acceptabel niveau terug te brengen.

 

Aansluiting op het lichtnet

Bij het kiezen van een geschikte omvormer is het ook belangrijk rekening te houden met de bestaande elektrische aansluiting. Omvormers die een vermogenvan meer dan 600 W kunnen leveren, moeten worden aangesloten op een aparte stroomgroep. Omvormers tot circa 3000 W kunnen op een normale groep van 16A worden aangesloten. Voor grotere systemen is het nodig een zwaardere zekering te gebruiken, omdat anders op een mooie zomerse dag de ‘stop doorslaat’. Dat is op zich niet gevaarlijk of verboden, maar het is jammer van de energie die niet wordt gebruikt totdat u de zekering weer omzet.

Als u een zwaardere zekering wilt gebruiken, is het belangrijk om te controleren of de hoofdzekering dit toelaat. De hoofdzekering moet altijd zwaarder zijn dan de zwaarste zekering aan afnemerzijde. Als de omvormer een zekering van 25A nodig heeft, moet de hoofdzekering minimaal 40A zijn. Huishoudens en kleine kantoren zijn in Nederland standaard afgezekerd op 25A. Een aansluiting verzwaren kost geld. In sommige gevallen is het daarom beter om twee kleine omvormers op verschillende groepen aan te sluiten, dan één omvormer op een te zware groep. Voor grotere systemen zijn er omvormers met een drie fase aansluiting waarmee het vermogen gelijk wordt verdeeld over de drie fasen waardoor een lagere afzekering mogelijk is.